Het zal je niet onopgemerkt voorbij zijn gegaan: de afgelopen weken werd er veel gesproken over racisme en de Black Lives Matter movement. Heel terecht, want ook in Nederland is racisme een probleem. Omdat veel vormen van racisme subtiel kunnen zijn en onbewust gedaan worden, zijn ze niet voor iedereen zichtbaar. Ik heb er de afgelopen weken veel over nagedacht en kwam tot de conclusie dat ook ik, ondanks mijn goede bedoelingen, racisme in stand hield.
Op welke manieren bijvoorbeeld?
– Door vaak mijn mond te houden als anderen het over racisme hebben, denkend dat ik niets toe kan voegen.
– Door te denken dat het niet mijn strijd is en daarom weinig of niets kan doen.
– Door anderen niet altijd uit te dagen om anders te denken wanneer ze iets racistisch zeggen of doen.
– Door liever niet teveel negativiteit of verdriet te willen zien. Ik blijf liever in mijn positieve bubbel en klik schokkende verhalen snel weg.
Ik doe weliswaar (voor zover ik weet) geen racistische uitspraken, erken mijn privileges en probeer iedereen gelijk te behandelen, maar ik doe niet actief iets tegen racisme. Veel verder dan een retweet op Twitter of een quote delen in mijn Instagram Stories over racisme heb ik in de afgelopen jaren niet gedaan. Ik dacht te lang dat ik niet echt iets kon bijdragen of dat anderen het raar zouden vinden als ik als witte vrouw iets over racisme zou zeggen.
Die ene keer dat ik misschien een verschil had kunnen maken, maar het niet deed
Want dat racisme een probleem is dat iedereen aangaat is mij nu duidelijk geworden. En had ik eigenlijk allang moeten weten, mede vanwege een ervaring die ik bij één van mijn eerste banen opdeed. Ik ben niet trots op dit verhaal of deze baan, maar ik wil het toch delen. Misschien helpt het iemand die twijfelt of racisme echt wel voorkomt in Nederland.
Ik werkte in Amsterdam als intercedent op een uitzendbureau. Deze vestiging zat op een mbo-school waar ik studenten aan een (bij)baan probeerde te helpen. Een onmogelijke opgave, want maar heel weinig opdrachtgevers wilden onze studenten een kans geven. Waarom? Omdat ons bestand voor 90% uit niet-westerse allochtonen bestond. Dat deze studenten ook slim waren en hard konden werken, maakte veel opdrachtgevers namelijk niets uit.
Zo heb ik o.a. het volgende gehoord van opdrachtgevers en collega’s:
“De opdrachtgever heeft een slechte ervaring met een moslima. Dus liever geen kandidaten met een hoofddoek aanleveren”.
“Hebben jullie ook Nederlandse studenten? De opdrachtgever wil representatieve medewerkers”.
“Zit deze student ook zo onder de tatoeages en piercings? Vreselijk, dat willen we niet meer zien. Ik vraag het voor de zekerheid maar even na, want ik zie aan de achternaam dat dit geen Nederlander is”.
Ik wist nooit zo goed wat ik moest zeggen in dit soort situaties. Ik was jong en moest de opdrachtgever tevreden houden, maar tegelijkertijd had ik ook een verplichting tegenover de studenten. Ik denk dat ik maar vier of vijf studenten aan een baan heb kunnen helpen in de maanden dat ik daar werkte, zo erg was het. In het begin probeerde ik af en toe toch een goede kandidaat voor te stellen, ondanks dat hij of zij een andere achtergrond had dan gewenst. Maar dat werd nooit zo op prijs gesteld, dus hield ik me bij een volgende opdracht maar aan de (ongeschreven) regels. Regels die discriminerend waren, waarvan ik dacht dat ik ze niet kon veranderen.
Deze vestiging is inmiddels gesloten en ik werk er allang niet meer, maar ik denk er nog weleens aan. Zoals elke keer wanneer ik iemand “Iedereen in Nederland heeft gelijke kansen” hoor roepen. Of: “Waar zijn die gekleurde/vrouwelijke/diverse kandidaten dan? Waarom melden zij zich niet aan?“. Ze zijn er wel degelijk, alleen krijgen ze geen gelijke kansen. Er zijn veel vooroordelen en in mijn ervaring worden hele groepen mensen over één kam geschoren, waardoor ze minder snel kansen krijgen dan andere kandidaten.
Wat ik beter wil doen
Ik wil niet meer in mijn witte bubbel leven waar iedereen zogenaamd hun best doet en voor gelijkheid is, maar waar maar weinig mensen écht iets doen. Ik wil niet meer wegkijken, maar kijken waar ík een verschil kan maken. Ik zal nooit helemaal kunnen begrijpen hoe het voelt om gediscrimineerd te voelen op basis van je kleur of afkomst. Ik zal ook vast fouten maken en misschien iets verkeerds zeggen. Maar in ieder geval doe ik iets.
Zo ben ik bewust meer boeken gaan lezen van zwarte schrijvers, ook specifiek over racisme. Ik denk na over mijn blinde vlekken: heb ik nog overtuigingen die racistisch zijn? Behandel ik iedereen echt hetzelfde? Ook ben ik meer mensen gaan volgen op social media die zich inzetten tegen racisme en deel ik hun content. Want bepaalde dingen kan ik niet goed uitleggen, maar mensen die slachtoffer van racisme zijn wel. Wat ik ook doe en net zo belangrijk is: praten over racisme met mensen in mijn omgeving. Eerlijk delen wat ik heb geleerd, hoe ik over bepaalde dingen denk en vragen hoe zij racisme zien. En ik hoop dat ik de volgende keer wanneer ik iemand iets racistisch hoor zeggen, hoe subtiel dan ook, er iets van durf te zeggen.
Want het is tijd dat witte mensen ook meepraten over racisme. Dat wij elkaar aanspreken op ons gedrag. Want het is niet alleen het probleem van zwarte en gekleurde mensen, dit gaat ons allemaal aan.
bron afbeeldingen: koshu kunii & gabe pierce via unsplash